Wat ik leerde van mijn tocht naar Compostella

Wie naar Compostela gaat en later thuis de vraag krijgt wat je daarvan leert, kan niet ineens op die vraag antwoorden. Althans ik kan dat niet. Ik wil verschillende verhalen vertellen, ieder met een waardevolle boodschap. Een keuze maken is moeilijk. Maar hierbij een eerste poging. Een bijzonder verhaal over het eerste einde van onze pelgrimstocht.

Van Camino del Norte naar Oviedo, startpunt Camino Primitivo

In 2016 wandelden Laura en ik van Santander naar Compostella. Dat kan enkel als je drie pelgrimsroutes gebruikt: je start op de Camino del Norte, klimt verder via de Camino Primitivo en eindigt langs de Camino Frances. Er is niet één “weg van Sint-Jacob”, er zijn er verschillenden. (Op de website van het Vlaamse Compostellagenootschap wordt dat zeer goed uitgelegd.)

De Camino Primitivo start in Oviedo, de hoofdstad van Asturië. Toen het graf van Sint-Jacob in 814 ontdekt werd, trok koning Alfonso II vandaar, dwars door het Cantabrische gebergte, naar Compostella. Dit was de eerste pelgrimstocht. Primitivo betekent dus vooral “de eerste”, maar vanwege het robuuste karakter (heuvelachtig, beperkt aantal slaapplaatsen en daardoor grotere afstanden), mag je het ook begrijpen als de meest primitieve.

Met een goede voorbereiding kan je deze prachtige route gemakkelijk doen, maar het imago schrikt veel pelgrims af. Van alle pelgrims die in 2016 aankwamen in Compostella, ging maar 4,35% via de Primitivo. Daardoor loop je eigenlijk in een kleine groep.

Zeker in het midden van de route, waar je grote afstanden af te leggen hebt tot een slaapplaats, loop je met een groepje van 50 à 75 collega’s. Een gemeenschap waarbinnen je elkaar al snel leert (her)kennen. Het voelt aan als je eigen, kleine wandelende wijk.

Het voelt aan als je eigen, kleine wandelende wijk.

De Camino Primitivo meandert als een bergpad door het heuvellandschap totdat je de stad Melide bereikt. Hier vloeit de route samen met de “autostrade van de Camino’s”: de Camino Frances. Tijdens onze koffiepauze zagen we op 5 minuten méér pelgrims dan we de 14 dagen voordien gezien hadden! De sfeer voelt daardoor onmiddellijk anders aan. Er zijn ook veel meer slaapplaatsen, op verschillende afstanden, waardoor je niet meer in je eigen wijk blijft.

Omdat we ons minder op ons gemak voelden na één dag Frances én omdat het een schitterende wandeldag was (bewolkt, niet te warm, droog én frisse benen), kozen we ervoor om onze twee laatste tochten in één keer te wandelen. We kwamen na een lange dagtocht (iets meer dan een marathon) aan in Santiago.

Die aankomst was leuk, maar tegelijk miste er iets. Het voelde niet volledig aan.

Een knagend gevoel…

We begrepen het niet helemaal de avond van de aankomst zelf, maar de pas volgende middag.

We zaten op het grote plein voor de kathedraal, Praza do Obradoiro, terwijl onze tochtgenoten alleen of in kleine groepjes aankwamen. In het midden van het plein ontstond spontaan een cirkel waar iedereen van de Primitivo elkaar kwam feliciteren. Oprecht blij voor de anderen. Tochtverhalen werden gedeeld of herhaald. Er werd uitgekeken naar de volgende die zou aankomen. Het voelde als thuiskomen.

Dat was de échte aankomst in Santiago de Compostella. Dat gevoel wil ik ook in Schoten opbouwen door mensen samen te brengen. Het doel is belangrijk, de weg is belangrijk, maar het zijn de mensen die hem met je gaan die het leven geven.

’s Avond hebben we dan ook met deze groep het einde van de tocht passend gevierd in een restaurantje… En de volgende morgen gingen we weer op pad, maar dat is een verhaal voor een volgende keer.

Vond je dit interessant? Delen mag!